Al 3 jaar baal ik als een stekker tijdens de paasvakantie. De kinderen hun vaatje is leeg, ik zit op mijn tandvlees, manlief is onrustig en het weer is meestal sinds oktober hetzelfde.
Wisselvallig, nat, koud en donker.
Dus de laatste jaren zeggen we tijdens de paasvakantie elke keer hetzelfde. Volgend jaar gaan we naar de zon.
En elk jaar komt het er niet van.
Een dikke maand voor deze paasvakantie zat ik in mijn eisprong week. Hormonale miserie en terwijl ik naar het plafond lag te staren, met tranen die over mijn gezicht drupten, vroeg ik aan manlief wat we tijdens de paasvakantie gingen doen.
Met verbouwingen in het vooruitzicht volgend jaar, een spaarpotje dat we moeten vullen in plaats van leeg maken, hoorde ik hem zeggen… volgend jaar.
Toen kwam het besef…
Hoe vaak zeggen we volgend jaar? Of nu niet, we doen dit als… achter de rug is?
In dit geval ging het over een vakantie, maar in dat moment van helderheid (of hormonale waanzin) besefte ik dat het veel verder gaat dan een strandvakantie.
Hoe vaak kap ik een vraag van onze kinderen af omdat ik het té druk heb? Luister of kijk ik niet omdat ik ‘straks’ zeg? En hoe vaak doe ik het straks dan?
Op dat moment heb ik geklikt op vakantie boeken en we hebben een week lang herinneringen gemaakt die ze ons nooit meer afnemen.
Een week tot rust komen en vooral een week waarin ik er bewust op gelet heb om mijn boek aan de kant te leggen om te kijken naar de duizendste sprong in het water. Te luisteren naar de honderdste slechte mop.
En… niet als eerste los te laten bij de triljoenste knuffel.
Vandaag moet ik terug naar de realiteit. Dat hoort er bij. Maar met rust komt helderheid. Helderheid zorgt voor nieuwe inzichten.
Eentje daarvan is dat ik nooit meer als eerste los laat.